Hoe veilig is de omgeving van jouw kindje? Heb je alle voorzorgsmaatregelen genomen of schort er hier en daar nog wat aan? Een ongeluk zit in een klein hoekje en dat hoekje bevindt zich meestal in je eigen huis.

Een kinderleven bestaat uit verschillende fases en bij elke fase horen nieuwe risico’s. Een pasgeboren baby zal nog geen kastdeuren opentrekken en de trap op of af klauteren, maar zodra de kleine gaat kruipen en staan moet je daar wel rekening mee houden. Veiligheid moet voor jou en je gezin vanzelfsprekend zijn, want alleen zo kun je de razendsnelle ontwikkelingen van je kind bijhouden en ervan genieten.

0 – 6 maanden
Je kind leert er elke dag wel tien nieuwe dingen bij door steeds iets nieuws te proberen. Zelf ziet hij nog geen gevaar en je kunt ook niet constant op hem letten. Richt daarom je huis zo in dat hij geen risico loopt gewond te raken.

Slapen
De belangrijkste maatregelen om de kans op wiegendood te verkleinen:

  • Leg je baby vanaf de geboorte op zijn rug tijdens het slapen.
  • Zorg dat je baby niet te warm ligt.
  • Maak het bedje kort op zodat de voetjes van je baby bijna het voeteneinde raken.
  • Zorg voor een stevig matras en leg aan het hoofdeinde geen plastic of zeil onder het (hoes)laken.

Verstikken
Haal losse koordjes of kleine voorwerpen in (of in de buurt van) de wieg of box weg. Zorg voor een goede fopspeen met gaatjes in het schild en een stevige knop of ring aan het schild. Hang de fopspeen nooit aan een koord om de hals van je baby.

Vervoer
Kleed je baby niet te warm aan als je hem onder je jas in een draagdoek of draagzak draagt.

  • Let erop dat zijn gezichtje altijd boven je jas uitkomt, zodat je kind voldoende frisse lucht krijgt.
  • Draag je kind nooit in een draagdoek of draagzak tijdens het koken, sporten, fi etsen, auto- of motorrijden.
  • Vervoer een baby jonger dan drie maanden liever niet op de fiets. Beperk het fietsvervoer van je baby tussen de drie en negen maanden tot een minimum.
  • Gebruik in de auto altijd een autostoeltje dat is goedgekeurd volgens ECE R44/03.
  • Plaats een autostoeltje nooit op de passagiersstoel als de auto daar een airbag heeft.

Spelen

  • Let erop dat het speelgoed van je kind stevig is en vermijd gespijkerd hout of hout met splinters.
  • Geef je baby geen speeltjes die kleiner zijn dan 3,5 centimeter of speelgoed met kleine losse onderdelen en scherpe randen.
  • Geef geen ballon om mee te spelen.

6 – 12 maanden
Je kindje gaat zich nu voor het eerst omrollen of misschien heeft hij dit al gedaan. Nu is het wachten op kruipen, staan en lopen. Prachtig om te zien, maar ook erg vermoeiend voor jou, want niets is meer veilig.

  • Berg plastic zakken goed op en laat je kind niet met ballonnen spelen.
  • Als je kind zelfstandig kan zitten (tussen de acht en twaalf maanden) kun je hem in een stoeltje op de fiets vervoeren.
  • Laat je kind niet alleen of met een ouder broertje of zusje in bad. Je kind kan al verdrinken in een laagje water van tien centimeter.

1 – 2 jaar
Je kind begrijpt de term ‘nee’ al iets beter, maar heeft nog een kort geheugen. Dit vraagt om een hoop geduld, een verscherpt waarnemingsvermogen en nieuwe aanpassingen in huis.

Algemene tips 

  • Zorg dat de voordeur niet makkelijk te openen is, zodat je kind niet ongemerkt naar buiten kan. Binnenshuis kun je de deurklinken naar boven laten wijzen.
  • Laat je kind niet rondlopen met een snoepje in zijn mond of een potlood in zijn hand. Als hij valt kan dit nare gevolgen hebbBerg spullen als sterke drank, plastic zakken en sigaretten altijd buiten bereik van je kind op, desnoods in een afgesloten kastje.
  • Laat je kind nooit in de buurt van hete vloeistoffen.
  • Neem je baby niet op schoot als je thee of koffie drinkt.
  • Zet de wieg weg van de verwarming, dan kan je baby zich niet branden.
  • Vervang tafelkleden door placemats.

Woonkamer

  • Zorg dat er voldoende loopruimte is en er geen overtollig speelgoed of snoeren door de kamer slingeren. In zijn enthousiasme kan je kind er makkelijk over struikelen.
  • Zorg dat de trap niet volstaat met spullen. Op deze manier kun je veilig met je kind naar boven en beneden zonder ergens over te struikelen.
  • Doe het traphekje altijd dicht, ook ’s avonds. Een traphekje moet geen horizontale spijlen bevatten, dat ziet je kind juist als een extra uitdaging om er overheen te klimmen.
  • Stopcontacten zijn fascinerend voor kleine kinderen. Met een afdekplaatje of speciale wandcontactdoos voorkom je dat je kind in aanraking komt met de stroom die op het stopcontact staat.

Keuken

  • Beveilig je fornuis eventueel met een speciaal rek, maar zorg er in ieder geval voor dat je kind nooit in de buurt is op het moment dat je daadwerkelijk aan het koken bent.
  • Heb je iets op het fornuis staan, maar moet je even weg? Zorg er dan voor dat stelen en handvatten van pannen niet binnen het bereik van je kind zijn.
  • Zorg voor een beveiligde opening in de onderste keukenkastjes. Zo kun je schoonmaakmiddelen en dergelijke opbergen zonder je zorgen te hoeven maken over je nieuwsgierige kindje.

Badkamer

  • Zorg ervoor dat je er altijd bij bent als je kind in bad zit. Jonge kinderen kunnen makkelijk verdrinken in een relatief kleine laag water.
  • Pas op met warm water, het kan voor je kind al snel te warm zijn. Dit kan leiden tot brandwonden. Het beste is dan ook om een thermostaatkraan te gebruiken. Het water wordt dan niet warmer dan de temperatuur die je instelt.
  • Gebruik in de douche en in het bad antislipmatjes.
  • Glazen flessen met bijvoorbeeld badschuim of aftershave kun je het beste buiten bereik van je kind bewaren. Als ze breken kan je kind er erg last van krijgen, bijvoorbeeld omdat hij het product in zijn oog krijgt.

De tuin

  • Zorg dat de tuin een omheining heeft, bijvoorbeeld een hek of haag.
  • Een vijver heeft een grote aantrekkingskracht op je kind. Je kunt ervoor kiezen deze tijdelijk om te bouwen tot zandbak. Anders is het verstandig er een goede omheining omheen te zetten.
  • Controleer je omheining en de grond regelmatig op roestige spijkers en andere scherpe voorwerpen.
  • Als je voor je kind een speeltoestel in de tuin hebt, zorg dan voor en zachte ondergrond. Als je kind valt, zal hij zich niet snel bezeren.Ga na of er giftige of gevaarlijke planten en struiken in de tuin staan, bijvoorbeeld met doorns of andere stekelige uiteinden.
  • Verwijder deze planten en struiken zoveel mogelijk en zorg er anders voor dat ze buiten bereik van je kind staan.